Gedachtewisseling over het rechtsstelsel in de Democratische Republiek Congo

Artikel geschreven door Pierre Vincke, lid van de raad van bestuurd van RCN Gerechtigheid & Democratie, en Laurence Dalcq, verantwoordelijke digitale projecten bij RCN Gerechtigheid & Democratie

In augustus had de raad van bestuur van RCN Gerechtigheid & Democratie de eer om de heer Dieudonné Kaluba Dibwa, Voorzitter van het Grondwettelijk Hof en Voorzitter van de Hoge Raad voor de Magistratuur van de Democratische Republiek Congo (DRC) te verwelkomen. Hij werd vergezeld door een delegatie van het Grondwettelijk Hof van de DRC[1]. Er werd voornamelijk gesproken over de relatie tussen institutionele rechtspraak en gewoonterecht, juridisch pluralisme en alternatieve methoden van conflictoplossing (ADR – Alternative Dispute Resolution). Bovendien werd het idee van een partnerschap geopperd tussen beide instellingen [EW1] [LD2] voor de opleiding van magistraten, aangezien permanente vorming van het gerechtelijk personeel voor de Voorzitter van de Hoge Raad voor de Magistratuur als onontbeerlijk wordt beschouwd.

RCN G&D is gespecialiseerd in ondersteuning aan samenlevingen die herstellen van een conflict en de overgang maken naar een rechtsstaat. De organisatie werd opgericht in 1994, na de genocide van de Tutsi in Rwanda, en breidde daarna geleidelijk aan haar activiteiten uit naar de heropbouw van een rechtssysteem in andere landen zoals de DRC en Haïti.

Institutionele rechtspraak en gewoonterecht: stelsels die elkaar aanvullen

Hoewel het concept ‘justice de proximite’ niet gedefinieerd werd in internationale verdragen en teksten, wordt algemeen aangenomen dat het de noodzaak betreft om het gerecht als instelling dichter bij de rechtzoekende te brengen. Het is tegelijk een verwijzing naar nabijheid in de tijd (rechtsbedeling binnen een redelijke termijn), naar de beschikbare middelen (financieel toegankelijk voor burgers), op ruimtelijk vlak (rechtbanken met een goede geografische spreiding) en een verwijzing naar de mate van vertrouwen in een rechtssysteem.

In de DRC blijkt er in de praktijk rechtspluralisme te bestaan. Dankzij het gewoonterecht kunnen immers een groter aantal plaatselijke conflicten opgelost worden dan door het formele rechtssysteem, die zich daarentegen richt op een beperkt publiek – kort door de bocht dat van de stedelijke elite. Congo erkent deze ‘gewoontenofwel ‘traditionele gebruiken van conflictbeslechting[WR3] dan wel in zijn grondwet, maar toch is deze feitelijke manier van recht spreken niet in het formele rechtsstelsel opgenomen. Bijgevolg is rechtspluralisme nog niet wettelijk.

RCN G&D werkt al jaren rond het concept van plaatselijke rechtspraak. Het gebrek aan samenhang tussen wetten die gebaseerd zijn op de wetgeving van het Germaans-Romeinse recht en de manier van leven van de meeste burgers, vergroot de kloof tussen de overheid en de bevolking en staat de geboorte van een echte democratie in de weg. Door het grote aantal vooroordelen over plaatselijke rechtspraak beperkt het ontwikkelingsbeleid zich vaak tot de imitatie van de werking van Europese instellingen in Afrika. Als gevolg daarvan is de rechtsstaat in de meeste landsdelen onbestaande, en zoekt de bevolking ofwel een toevlucht in privéjustitie, of in een rechtsstelsel dat wél werkt en gemakkelijkheidshalve ‘plaatselijk recht’ genoemd wordt – een inventief rechtsstelsel dat als dusdanig ook modern is, en niet alleen traditioneel zoals sommigen het al te folkloristisch afschilderen. Net omdat dit een modern rechtsstelsel is, kan het fundamentele rechten omarmen en een ander vooroordeel ontkrachten: tradities schaden kwetsbare groepen, met name vrouwen, en zijn allemaal afkeurenswaardig. Dit pad naar een rechtssysteem van binnenuit, waarin fundamentele rechten zijn opgenomen, is de vurigste wens van RCN J&D.

Rechtspluralisme: alternatieve methoden van conflictoplossing

Alternatieve geschillenbeslechting definiëren is moeilijk om twee redenen. De term ‘alternatief’ is niet erg specifiek, aangezien hij verwijst naar alles wat verschilt van andere manieren van conflictoplossing (de ‘niet alternatieve’). Maar wat is dan niet alternatief? Het recht dat door rechtbanken gesproken wordt? Alle bindende beslissingen van overheidsorganen? Er bestaat geen consensus over wat niet alternatief is. Zoals Julien Moriceau stelt, hangt het bijgevolg af van de context wat er met ADR bedoeld wordt, en van hoe de gebruiker de term ‘alternatief’ interpreteert. Bovendien bestaat er een veelheid aan systemen of methodes die tot ADR gerekend kunnen worden. De term is sinds halverwege de jaren ‘80 erg in trek. Vandaag wordt hij gebruikt in de academische en politieke wereld, door beoefenaars van juridische beroepen en maatschappelijk werkers, in de ontwikkelingssamenwerking. Dat leidt tot ambiguïteit van het begrip, afhankelijk van de context, de spreker enz. Aangezien alternatieve methodes een weerspiegeling zijn van gerechtelijke systemen, hangen ze af van het systeem dat werd ingevoerd voor de rechtsbedeling, en verschillen ze dus in elk land. De werkelijke afbakening van wat beschouwd wordt als alternatieve methode varieert dan ook van land tot land.[2]

In de DRC zijn de wettelijk erkende alternatieve methoden: arbitrage, de beslechting van politieke conflicten, van collectieve arbeidsconflicten en van conflicten van kinderen met de wet. Die worden dus onderscheiden van andere methoden van conflictoplossing die ook bestaan, maar niet het wettelijk kader zijn opgenomen. Het is dus in essentie daar, in dit enorme juridische vacuüm, waar sociale cohesie ontstaat. Een sociale cohesie die een cultuur apart vormt, waar traditionele waarden en de socio-economische realiteit samenkomen, die belang hecht aan erfgoed en aan het onzichtbare, aan symbolen, die beschreven wordt in verhalen, mythes, die in de marge opgebouwd wordt. Alleen zijn in Congo de marges bijna even groot als het hele blad waarop de elite en ontwikkelingswerkers proberen het juridisch stelsel te hertekenen.

Rechtspluralisme en de daaruit voortvloeiende justice de proximité, waar de staat ver weg van blijft, zijn onontbeerlijk voor gerechtelijk bestuur en een echte rechtsstaat. Daarmee worden bevolkingsgroepen in staat gesteld te profiteren van een recht van binnenuit, een begrijpelijk en haalbaar recht. Het is over die haalbaarheid en het begrip van een aangepast recht dat het Grondwettelijk Hof en RCN G&D debatteerden. Het Grondwettelijk Hof wees erop dat het noodzakelijk is om dicht bij de bevolking en lagere rechtsorganen te staan. Het erkende de Congolese cultuur als rechtsbron en toonde aan dat het die ook kent. Deze valabele uitgangspunten voor de relatie die RCN G&D met het Grondwettelijk Hof is aangegaan, vormen de aanzet voor een meer diepgaande denkoefening over de voorwaarden voor een rechtssysteem dat meer van binnenuit ontstaat.


[1] Grondwettelijk Hof van de DRC. Une nouvelle impulsion dans l’appui du Pouvoir judiciaire en République Démocratique du Congo au travers les programmes de RCN Justice & Démocratie. https://www.cour-constitutionnelle.cd/une-nouvelle-impulsion-dans-lappui-du-pouvoir-judiciaire-en-republique-democratique-du-congo-au-travers-les-programmes-de-rcn-justice-democratie/

[2] Julien Moriceau, Recherche anthropologique, juridique et participative sur la mise en œuvre des MARC en RDC en général et dans les provinces du Kasaï central et du Kongo central en particulier



Leave a Reply

    Newsletter